Het werkgebied van de economie werd door de Engelse econoom Lionel Robbins in 1932 afgebakend, in een betoog over de aard van de economische wetenschap1. Hij schreef: “Doelen zijn er verscheidene. De tijd en de middelen om deze te bereiken zijn beperkt en kunnen op verschillende manieren aangewend worden.”2 In het examenprogramma voor havo en vwo is dit als volgt opgeschreven: “De kandidaat kan in contexten analyseren dat beperkte middelen en ongelimiteerde behoeften dwingen tot het maken van keuzes.”
Robbins sprak niet over behoeften (needs), maar over doelen (ends), en belangrijker nog, hij sprak niet van ongelimiteerde, maar van verscheidene doelen. In zijn betoog komt het woord ‘unlimited’ in relatie tot ‘ends’ niet voor. Daarom vraag ik me af waar het idee dat behoeften ongelimiteerd zijn vandaan komt. Worden behoeften ongelimiteerd genoemd omdat je iedere dag opstaat met behoeften – een ontbijt, een nieuwe tube tandpasta, een buskaartje – die iedere dag weer terugkomen tot we overleden zijn en begraven of gecremeerd? Of gelooft de auteur dat mensen nooit tevreden zijn en een ongebreidelde hebzucht hebben? Zou hij dat ook herkend hebben in hemzelf?
Ik zou het liever zo formuleren: “De kandidaat kan in contexten analyseren dat beperkte middelen en verscheidene behoeften dwingen tot het maken van keuzes. Want laten we onszelf niet aanpraten dat onze behoeften ongelimiteerd zijn door het keer op keer te herhalen.
1 An Essay on the Nature and Significance of Economic Science, Lionel Robbins, 1932, met een update in 1935.
2 “The ends are various. The time and the means for achieving these ends are limited and capable of alternative application.”
Recente reacties